Title:
|
Sectorstudie grafische bedrijven [NDS 95-003]
|
|
Author(s):
|
|
|
Published by:
|
Publication date:
|
ECN
Policy Studies
|
1-8-1995
|
|
ECN report number:
|
Document type:
|
ECN---95-011
|
Book
|
|
Number of pages:
|
Full text:
|
75
|
Download PDF
|
Published in:.
Abstract:
De grafische sector is opgebouwd uit de grafische industrieen uitgeverijen. De grafische industrie is onder te verdelen in drukkerijen
en gespecialiseerde prepress- en afwerkingsbedrijven. Veel drukkerijen
verzorgen (deels) hun eigen prepress en afwerking. De grafische sector
is qua grootte van de bedrijven sterk gedifferentieerd. Op een totaal
van ongeveer 3600 bedrijven heeft 80% minder dan 20 werknemers. Deze
differentiatie geldt ook voor de productgroepen en de verschillende
productietechnieken.
Het energiegebruik van de drukkerijen is verreweg het grootst, ongeveer
80% van het totaal van de sector (verbruikssaldo: 4,5 PJ in 1992). Alleen
de drukkerijen zijn interessant voor een nadere opdeling in functies.
Ten eerste kan een onderscheid gemaakt worden tussen de procesfuncties
drukken, prepress en afwerking en daarnaast de standaard energiefuncties
zoals verlichting, ruimteverwarming. De functie drukken kan gesplitst
worden in vellen- en rotatiedruk die beide weer opgedeeld kunnen worden
in processen met en zonder geforceerde droging. Rotatiedruk met geforceerde
droging omvat heatset en diepdruk.
Op basis van een case-studie bij 30 bedrijven (uitgevoerd in het kader
van het meerjarenoverleg) is het mogelijk een schatting te geven van
het energiegebruik van de verschillende functies. De opgenomen cijfers
zijn indicatief. Het verzamelen van bruikbare gegevens op installatieniveau
is niet mogelijk gebleken.
De grafische industrie (dus niet de uitgeverijen) heeft zich gebonden
aan een meerjarenafspraak energie om in het jaar 2000 een efficiencyverbetering
van 20% ten opzichte van 1989 te realiseren. Een belangrijke procesgerichte
besparingsoptie is het terugwinnen van warmte die vrijkomt bij naverbranding
c.q. condensatie van koolwaterstoffen. Deze besparingsopties betreffen
hoofdzakelijk heatset en diepdruk. Daarnaast bestaat een brede selectie
van andere (niet-)procesgerichte besparingsmogelijkheden.
De grafische industrie heeft vóór 1989 en in de periode 1989-1993 een
efficiencyverbetering gerealiseerd van respectievelijk 30% en 9%. In
de periode 1993-2000 wordt een efficiencyverbetering van 9% verwacht.
Deze besparingen zijn deels autonoom, deels gericht (33%).
Voor het monitoren van de efficiency-verbeteringen is het verzamelen
van gegevens over het papierverbruik een goede maat voor de fysieke
prestatie van de verschillende drukfuncties. Bij het bepalen van het
specifiek energiegebruik moet gelet worden op structuureffecten die
van invloed (kunnen) zijn op het energiegebruik: kleinere oplagen, gebruik
van meer kleuren, veranderingen ten aanzien van het milieu, opkomst
digitale druktechnieken en concentratie van bedrijven.
Dit rapport geeft de situatie t/m 1993.
Back to List