Title:
|
Sectorstudie veevoederinstrustie [NDS 94-005]
|
|
Author(s):
|
Beumer, H.; Heeres, H.L.
|
|
Published by:
|
Publication date:
|
ECN
Policy Studies
|
1-10-1994
|
|
ECN report number:
|
Document type:
|
ECN---94-005
|
Book
|
|
Number of pages:
|
Full text:
|
56
|
Download PDF
|
Published in:.
Abstract:
Voorzover mogelijk is de rapportage over het energiegebruik en de productievan de veevoedersector gebaseerd op gegevens van het CBS. Deze maakt
evenwel slechts een uitsplitsing maakt naar de subsectoren mengvoederfabrieken
en veevoederfabrieken n.e.g. Het blijkt dat er bij beide sectoren drie
min of meer homogene segmenten bestaan, waarvoor het CBS behalve voor
de productie niet eenvoudig gegevens kan leveren.
De sector zelf beschikt tot op segmenten over vollediger statistische
gegevens voor de productie dan het CBS. Voorzover relevant zijn deze
in de rapportage verwerkt. Een belangrijke bron van gegevens betreffende
energiegebruik en besparingsmogelijkheden is de rapportage van een sectoronderzoek
dat in de eerste helft van de 80?er jaren is uitgevoerd. Gegevens hieruit
konden deels geactualiseerd worden door een recente studie, uitgevoerd
onder auspiciën van het Milieu Overlegplatform Mengvoederindustrie.
Advies voor monitoring
Fysieke prestatiegrootheden
Voor alle segmenten lijkt de productie in tonnen een goede maat. Deze
sluit ook goed aan bij wat in de sector gebruikelijk is. In de destructiebedrijven
is het daarnaast gebruikelijk om de verwerkte hoeveelheid natte grondstoffen
(slachterij-afvallen, kadavers, enz.) te gebruiken. Voor groenvoerdrogerijen
kan de hoeveelheid te drogen gras of andere producten de fysieke prestatie
zijn. In relatie tot energiegebruik is het wellicht zinvol te komen
tot kengetallen gerelateerd aan de hoeveelheid verdampt water. In de
groenvoerdrogerij wordt in moderne goed geregelde stooksystemen in de
orde van 2500-3000 MJ per kg waterverdamping gebruikt.
Uitsplitsing energieverbruik
De uitsplitsing van het energiegebruik naar energiedragers is alleen
beschikbaar voor 1992. Een verzoek aan het CBS om uitsplitsing naar
mengvoeder- en veevoederfabrieken en om jaarreeksen 1988-1992 leverde
niets op. Voor wat betreft de CBS-poduktiestatistieken is volstaan met
enkele tabellen voor beide sectoren over de jaren 1989-1992 uit de produktiestatistiek
van 1991 en 1992. Voorzover hieruit langere jaarreeksen en/of meer gegevens
noodzakelijk zijn, kunnen deze het beste rechtstreeks vanuit de betreffende
produktiestatistieken worden betrokken.
Economische prestatie
Het bruikbaarst lijkt de toegevoegde waarde. Het nut hiervan is echter
relatief, doordat geen uitsplitsing naar segmenten is te maken. De toegevoegde
waarde voor kunstkalvermelk is waarschijnlijk en die voor honden- en
kattenvoeders zeker gemiddeld groter dan die voor mengvoeders. Bij honden-
en kattenvoeders zal hij bovendien sterk variëren, afhankelijk van de
aard van het product (basisvoeders of luxe producten).
Ook voor groenvoeders en dierlijke eiwitten verschilt de (betekenis
van de) toegevoegde waarde onderling waarschijnlijk aanzienlijk. Bij
groenvoerdrogerijen is er sprake van aanzienlijke exploitatiesubsidies.
Wellicht bruikbaarder voor energie als stuurvariabele zijn de energiekosten
als onderdeel van de (variabele) productiekosten. Bij mengvoeders gaat
het dan al gauw om 15 à 30% van deze kosten. Dit is zeker niet verwaarloosbaar.
Monitoring en bedrijfsenquêtes
Op dit moment wordt de ontwikkeling van het energiegebruik in de veevoedersector,
behalve door het CBS, niet systematisch gevolgd. Deze sectorrapportage
is dan ook - naast CBS-gegevens en betrouwbare productiegegevens uit
de sector zelf - vooral gebaseerd op eenmalige bronnen en persoonlijke
mededelingen van sommige bedrijven en personen.
Met name in het mengvoedersegment kunnen relatief gemakkelijk jaarlijks
enkele relevante energiegegevens verzameld worden in combinatie met
de productiegegevens die nu jaarlijks door het Productschap voor Veevoeder
worden verzameld. Ook voor de overige segmenten - behalve veevoeders
n.e.g. - is dit vermoedelijk goed realiseerbaar via de verenigingen
waarbij de bedrijven zijn aangesloten.
Het is evenwel duidelijk dat dit eerst zal gebeuren, wanneer daar het
belang en/of de voordelen van aangegeven kunnen worden. Dat kan het
geval zijn als de sector besluit een meerjarenafspraak met het Ministerie
van Economische Zaken te sluiten. Om de perspectieven hiervan na te
gaan, is via het Milieu Overlegplatform Mengvoederindustrie recent een
onderzoek ingesteld bij 4 bedrijven. Een en ander is gerapporteerd als
werkdocument en ook voor deze sectorraportage ter beschikking gesteld.
Intern overleg binnen de sector over de mogelijkheden van zo?n meerjarenafspraak
is gaande.
Bedrijfsenquêtes onder een beperkt aantal bedrijven die gezamenlijk
representatief zijn voor de sector, zijn een alternatief voor collectieve
verzameling van gegevens. Het wordt zeer wel mogelijk geacht om een
groep bedrijven te vinden die hieraan op vrijwillige basis willen meewerken.
Het is dan wel noodzakelijk om eerst op basis van een aanmerkelijk grotere
groep bedrijven en een uitgebreidere vraagstelling (dan strikt nodig
voor de continue monitoring) een echt representatieve groep van bedrijven
te kunnen kiezen. Het is van belang een en ander in goed overleg met
de verschillende segmenten te doen om zo relevant mogelijke, financieel
gerelateerde indicatoren te verkrijgen.
Dit rapport geeft de situatie t/m 1992
Back to List