Title:
|
Sectorstudie textielindustrie [NDS 96-001]
|
|
Author(s):
|
Holweg, R.B.M.
|
|
Published by:
|
Publication date:
|
ECN
Policy Studies
|
1-5-1996
|
|
ECN report number:
|
Document type:
|
ECN---96-002
|
Book
|
|
Number of pages:
|
Full text:
|
59
|
Download PDF
|
Published in:.
Abstract:
Gelet op de grootte van het energiegebruik is de textielveredelingsindustriede grootste verbruiker in de bedrijfstak gevolgd door de tapijt- en
vloermattenindustrie. Omdat niet van elk segment in de textielindustrie
gegevens beschikbaar waren, zijn enkele segmenten tezamen genomen. De
wolindustrie, de katoenindustrie en de textielveredelingsindustrie is
tezamen genomen en genoemd KRL-industrie. Hetzelfde geldt voor de tapijt-
en vloermattenindustrie, de overige textielindustrie en de linoleum-
en viltzeilindustrie, die gezamenlijk aangeduid zijn met vloerbedekkingsindustrie.
Voorts is er nog een segment overige textielindustrie waar ook de tricotindustrie
bij ingedeeld wordt.
De textielindustrie maakt een grote variëteit aan producten en kent
zeer vele bewerkingen waar thermische of elektrische energie aan te
pas komt. Bovendien is er een groot aantal bedrijven. Deze complexe
situatie leidt ertoe dat het monitoren niet eenvoudig is. Om inzicht
te verkrijgen in het verloop van het energiegebruik in de textielindustrie
is het te adviseren gegevens te verzamelen van groepen van bedrijven
die dezelfde technologie bedrijven. Daar in sommige gevallen bedrijven
deels verticaal zijn, moeten de gegevens zo mogelijk opgesplitst worden
over meer technologieën. Verder moet worden opgemerkt dat weinig bedrijven
identiek zijn, zeker in de textielveredeling.
De gegevens van het CBS zijn ontoereikend, daar van een aantal bedrijfsgroepen
slechts de som van de energiekosten aan gas en elektriciteit worden
verstrekt. In het kader van de meerjarenafspraak in de KRL-industrie
worden jaarlijks in ieder geval een deel van de gewenste gegevens verzameld.
Deze zijn echter niet openbaar.
Advies voor monitoring
Om inzicht te verkrijgen in het verloop van het energiegebruik in de
textielindustrie dienen gegevens verzameld te worden van groepen van
bedrijven die dezelfde technologie bedrijven. Dus van spinnerijen, weverijen,
tapijtbackingbedrijven en andere. Daar in sommige gevallen bedrijven
deels verticaal zijn, bijvoorbeeld breien en veredelen in hetzelfde
complex, dienen de gegevens gesplitst naar beide technologieën te worden
aangeleverd. Dit geldt temeer daar de productstroom voor beide technologieën
kan verschillen, omdat men bijvoorbeeld ook voor derden veredelt.
Verder moet worden opgemerkt dat weinig bedrijven identiek zijn, zeker
in de textielveredeling. Ook al worden er gegevens naar technologie
verzameld, dan nog verschuilen zich hier een groot aantal verschillende
bedrijven achter met elk hun eigen procesroute. Bovendien is het niet
eenvoudig is om de productie bij elk apparaat te meten. Lengte-meten
is in het algemeen niet genoeg omdat de doekkwaliteit nogal sterk varieert.
Een verbetering van het inzicht in het energiegebruik is te bereiken
door afzonderlijke gegevens te verzamelen over de processen en de overige
energiebehoefte. De overige energiebehoefte is voor ruimteverwarming,
klimaatbeheersing, verlichting en perslucht. Gegevens verzamelen per
eenheidsbewerking, zoals drogen, is praktisch gesproken op dit moment
onmogelijk of te kostbaar. Het is wel de enig juiste vergelijkingsbasis
en ook een basis waar een bedrijf iets aan heeft, als gedacht wordt
aan energiebesparing.
De gegevens die het CBS nu en in de toekomst gaat verstrekken zijn ontoereikend,
met name omdat de scheiding tussen de technologieën niet volledig is.
Wellicht is het mogelijk om met de niet gepubliceerde CBS-gegevens wel
de gewenste cijfers te verkrijgen. Daarvoor is contact nodig met het
CBS. Wellicht is op basis van de fysieke productstromen per technologie
een globale monitoring op segmentniveau mogelijk.
In het kader van de MJA in de KRL-industrie worden jaarlijks in ieder
geval een deel van de gewenste gegevens verzameld, waaruit de EEI wordt
berekend. De verzamelde gegevens zijn niet openbaar. Ook hier is het
wellicht mogelijk door nader overleg uit de beschikbare gegevens de
gewenste grootheden te (laten) berekenen. Omdat niet alle bedrijven
aan de MJA deelnemen is het ook nodig een factor vast te stellen waarmee
cijfers voor de gehele Nederlandse textielindustrie worden verkregen.
Dit rapport geeft de situatie t/m 1992.
Back to List